Hoe het allemaal begon

Voor de oorsprong van het moderne bedrijf van vandaag de dag moeten we een hele tijd terug. Terug naar de boerderij van vader Jan. De ‘pa’ van Toon, Gerard en hun vijf broers en zussen. Daar begon het. Zonder Arbowet, zonder computers, zonder zzp’ers en vooral: zonder ‘getrubbel’. Om die laatste eigenschap staat de Van den Heuvel Afbouwgroep gelukkig nog steeds bekend. Met de twee mensen die aan de wieg van het bedrijf stonden, Toon (82) en Gerard (78) kijken we terug naar een grijs, maar mooi verleden.

Als de broers over ‘het bedrijf’ of ‘de zaak’ praten, klinkt het steevast net iets warmer dan als het over iets anders gaat. De liefde voor het bedrijf is voelbaar in hun verhalen. ‘Wat ons kenmerkt?’ Toon en Gerard kijken elkaar kort aan. Het antwoord komt snel. ‘Hard werken’, klinkt het bijna uit één mond. ‘Keihard wer- ken, elkaar helpen, niet ‘trubbelen’. We hebben altijd hard gewerkt, maar tegelijkertijd kijken we terug op een mooie tijd.’

De stap van Toon naar de bouwwereld kwam min of meer toevallig tot stand. Uit een beroepskeuzetest kwam naar voren dat hij wel elektricien of stukadoor kon worden. Toon: ‘Ik wist van allebei niet wat het was, dus ik zei: doe maar stukadoor’. Niet veel later ging hij voor 48 uur per week aan de slag bij Stu- kadoorbedrijf Naus in Asten. ‘Ik beurde 7,50 gulden per week. Dat was in 1954. Al gauw kon ik me opwerken en op een gegeven moment verdiende ik veertig gulden per week. Dat was voor iemand van zestien echt veel in die tijd. Ik werkte van maandagmorgen tot zaterdagmiddag 13.00 uur. Maar dat betekende niet dat ik thuis niks meer hoefde te doen. Op zondag melkte ik gewoon de koeien op de boerderij.’

Portret Toon en Gerard van den Heuvel 15-06-2020 Foto Dave van Hout-3050.jpg

Portret Toon en Gerard van den Heuvel 15-06-2020 Foto Dave van Hout-2835.jpg

Overlijden vader

Toen vader Jan in 1958 overleed waren de twee broers nog jong. De oudste Van den Heuvel nam het boerenbedrijf over, Gerard volgde Toon op als stukadoor. ‘Ik werkte in die tijd als machinebankwerker bij Te Strake, maar Toon verdiende veel beter. De keus was dan ook snel gemaakt.’ Nadat het werk bij Naus minder werd, klopten de twee geroutineerde stukadoors aan bij Willie Hoebergen, die in Deurne een stukadoorsbedrijf had. ‘We kenden Willie via via, en hij wilde ons er wel bij hebben’, zegt Toon. Het werd een overstap waar ze geen spijt van kregen. Gerard: ‘Willie is een goeie vent. Ook privé trokken mijn vrouw Jo en ik veel met Willie en zijn vrouw op. Het is een echte uitvinder. Hij bleef altijd aan het fantaseren. We hebben er een mooie tijd gehad.’ Toch werkten ze niet lang samen met Willie. Die had namelijk grote ambities. Ambities die leidden tot de oprichting van het gerenommeerde sierpleis- terbedrijf Hoeka in 1969. Het bood een onverwacht snelle kans voor Toon en Gerard. ‘We waren pas een paar maanden bezig toen Willie zei dat hij het bedrijf ging verkopen. Hij gaf ons de keuze: je kunt ergens anders naartoe gaan of het bedrijf overkopen. Na lang wikken en wegen hebben we besloten om het bedrijf over te nemen, zonder medeweten van onze vrouwen. Uiteraard wel in samenspraak met onze financieel adviseur Toon van de Einden. Fijn dat we het samen konden doen.’ En die vrouwen? ‘Die waren in die tijd nog heel onderdanig, lacht Mieke, de vrouw van Toon. ‘Ik zorgde voor de kinderen en Toon was aan het werk, zo ging dat gewoon. Daar hebben we nooit moeilijk over gedaan. Ik vond het allemaal prima.’

Van broers naar collega’s en van collega’s naar een gezamenlijke onderneming. Toon en Gerard doopten het bedrijf: Gebroeders Van den Heuvel Stukadoorbedrijf.

Het begin

Van broers naar collega’s en van collega’s naar een gezamenlijke onderneming. Toon en Gerard doopten het overgenomen bedrijf in 1971: Gebroeders Van den Heuvel Stukadoorbedrijf (VOF). En hoewel Jo én Mieke van den Heuvel in eerste instantie geen weet hadden van de bedrijfsovername... was de hulp van de vrouwen hard nodig. Toon: ‘We kregen ineens te maken met administratie: loonzakjes klaarmaken, vakantiebonnen regelen. Er was van alles te doen waar wij eigenlijk helemaal geen kaas van hadden gegeten.’ Met de klanten van Willie Hoebergen én de werk- nemers van het bedrijf als basis, gingen de nieuwe ondernemers aan de slag. De eerste woningen die onder hun bedrijfsvlag gestuct werden, weten ze nog precies te vinden. ‘We begonnen met veertig woningen in Grubbenvorst’, zegt Gerard.

Toch ging de overname niet zonder slag of stoot. Vlak voor de officiële overdracht kregen de broers namelijk te horen dat ze niet over de juiste diploma’s beschikten. Gerard vertelt: ‘In die tijd mocht je nog niet voor jezelf beginnen zonder vakdiploma en middenstandsdiploma. We kregen een jaar de tijd om aan die voorwaarde te voldoen.’ Opgeven was geen optie. En dus werkten de jonge ondernemers zich een slag in de rondte. Overdag stukadoren en ‘s avonds én in de weekenden de boeken in. Toon was de enige die slaagde voor het middenstandsdiploma. ‘Daar ben ik nog steeds trots op. Ik heb er mijn hele leven iets aan gehad.’ Omdat Gerard het vakdiploma in één keer haalde werd een vroegtijdig vertrek uit de zaak afgewend. ‘We konden door. Gelukkig maar.’

Zoals bij veel groeiende bedrijven waren de gehuurde of gekochte opslagruimtes snel te klein. Verschillende bedrijfspanden passeerden de revue: van een loods in de boerderij van Louis Neijssen en in de achtertuin van Gerard tot een schuur en een verwarmd kantoor. In 1986 werd ook het pand van Van Deursen in Vlier- den gekocht. Wat daar gebeurde, zorgt nog steeds voor emotie. Gerard: ‘Het was een molen met een kelder. Daar werd vroeger graan gemalen. 

Vol enthousiasme gingen we aan de slag in het nieuwe pand. De kelder stond blank. Toen ik daarin stond, zag ik dat er dikke stroomkabels met 380 volt krachtstroom uit de grond staken. Ik vroeg aan onze Toon of de stroom eraf was en hij zei dat dat zo was. Ik liep met mijn laarzen door het water om de kabels te verleggen. Met een ijzeren vlechttang knipte ik de kabel los.’ En toen gebeurde er iets verschrikkelijks. Gerard vloog vier meter achteruit tegen de muur. De stroom bleek er toch niet vanaf te zijn. ‘De dokter vertelde me daarna dat het onvoorstelbaar was dat ik nog leefde. Gelukkig heb ik er niks aan overgehouden.’ En terwijl hij dit vertelt glijdt er een traan over zijn wang. Toon kijkt ‘m kort aan en zegt: ‘Wat heeft ‘ie toen geluk gehad.’

De band met het personeel was hecht. Zoals het in een echt familiebedrijf hoort. Toch was dat niet altijd gemakkelijk, vertelt Gerard. ‘Als zij een probleem hadden, dan hadden wij dat ook. Dat hebben we ons altijd erg aangetrokken. Het is letterlijk een familiebedrijf, ook met je personeel krijg je een familiaire band.’ Zijn vrouw Jo vult lachend aan: ‘Ons personeel kwam iedere vrijdag een Bossche bol en iedere zaterdag bami, nasi of macaroni bij ons eten. Er was altijd volk aan huis. Dan zaten we met z’n allen in ons kleine keukentje. Ik heb zoveel leuke herinneringen aan die tijd.’ Gerard: ‘Alle oud-collega’s die ik spreek zeggen dat ze daar de leukste tijd hebben gehad.’

Wie Toon en Gerard zegt, zegt eigenlijk in één adem ook Mieke en Jo. Hun inbreng, vaak minder zichtbaar, staat mede aan de stevige basis die de broers onder hun bedrijf konden leggen. Mieke: ‘Het was destijds druk, er was altijd werk. Op de zaak of thuis met onze vier kinderen. Ik had wel een poetshulp, nu nog trouwens. Als de kinderen op bed lagen, kroop ik achter mijn typemachine. En ook tussendoor hoor, er was altijd wel iets te doen. Ik heb lang de administratie gedaan. Tot onze dochter Janny zestien werd, zij nam het van me over.’ Jo voegt daaraan toe: ‘Toen de opslag bij ons achter het huis was, was ik altijd in de weer met materiaal en het personeel. Maar ik vond het nooit erg hoor. Dat hoorde er gewoon bij.’

Overigens stonden Mieke en Jo niet op de loonlijst van de zaak. ‘Dat was ook heel normaal. Dat was gewoon allemaal van ons samen.’ Allemaal samen. En zo was het. Zelfs een auto deelden Jo en Mieke. Jo deed het materiaalbeheer en Mieke verzorgde de facturatie. ‘Toon was behoorlijk zuinig’, zegt Mieke. ‘Die auto hebben we ook jaren gedeeld. Meestal stond hij bij Jo. En als zij hem dan naar mij bracht, kletsten we meteen bij. Och, we woonden vijf minuten rijden van elkaar. Het was geen probleem.’

Gezondheid gaat voor

Toon stopte op relatief jonge leeftijd met het bedrijf. Hij was 58 jaar toen hij het stokje overdroeg. Waarom zo vroeg? Toon: ‘Mijn vrouw kreeg reuma en ook ik kampte op een gegeven moment met gezondheidsklachten. Ik was ineens altijd moe. Moest zelfs tijdens het rijden de auto aan de kant zetten om een dutje te doen. Uiteindelijk bleek dat ik diabetes had. Ik denk dat dat door de stress is gekomen en omdat ik nooit tijd had om te eten. Ik haalde bijvoorbeeld gewoon een Mars bij het tankstation als ik honger had. Jan was toen net bij ons in het bedrijf getrokken, dus voor mij was de keuze wel gemaakt: gezondheid gaat voor.’ Uiteraard verdween bij de overname niet de interesse in het bedrijf. ‘Nee, zeker niet. Ik ben daar nog jarenlang op bezoek geweest om te kijken hoe het ging. Dan vroegen ze ook mijn advies. Dat vond ik wel mooi, ja. Wat ik ook fijn vind is dat ik nu nog vaak oud-collega’s tegenkom die echt met veel plezier bij ons hebben gewerkt. Dat maakt me trots.’

En op dat moment stond Gerard, destijds 55 jaar oud, alleen aan het roer. ‘Het was goed zo. De gezondheid van Toon ging voor. We namen op een zaterdag groots afscheid.’ Na een onvergetelijk feest was Gerard ‘s maandags om 06.00 uur alweer op kantoor. En dit keer zonder zijn broer Toon aan zijn zijde. ‘Dat was wel even gek.’

Portret Toon en Gerard van den Heuvel 15-06-2020 Foto Dave van Hout-2456.jpg

IMG_9894.jpg

Overname Jan

Het was Jan die het bedrijf in 1999 overnam van zijn vader en oom, waarmee de continuïteit van het bedrijf in ieder geval met een generatie werd verlengd. Toon en Mieke kregen vier kinderen. Corné en Arno hebben samen een, jawel, stukadoorsbedrijf en Janny en Yvonne werken in de zorg. Gerard en Jo kregen drie kinderen. Jan, Twan en Dirk. En ook zoon Twan is eigenaar, van wederom, een stukadoorsbedrijf. En Dirk? Die werkt voor Twan. De cirkel was rond en Jan nam, drie jaar nadat Toon afscheid nam, het stokje over van zijn vader. ‘Het bedrijf groeide en groeide maar. Toen Jan een klus wilde aannemen van 1,6 miljoen dacht ik: dit kan twee kanten opgaan. Of dit wordt mijn faillissement of dit wordt een groot succes.’ Met zijn ogen dicht maar met veel vertrouwen ondertekende Gerard de overeenkomst van deze grote klus. En wat bleek? Het was een groot succes. ‘Toen hij dat voor elkaar kreeg heb ik gezegd: Jan, je kan het. Neem maar over.’ En zo geschiedde...